Zuiniger omgaan met mens en natuur. Voor Interface is dat al sinds 1994 onderdeel van het beleid. Destijds zette de Amerikaanse eigenaar Ray Anderson een stip op de horizon: 'In 2020 willen we als bedrijf 100 procent duurzaam zijn. We willen graag een herstellende bijdrage leveren aan het milieu en de maatschappij', stelt Van Arkel. Het zuiniger omgaan met grondstoffen is anno 2014 een voornaam maatschappelijk thema, twintig jaar geleden werd daar nauwelijks bij stilgestaan. 'Waarom wilde een tapijttegelfabrikant zuiniger omgaan met de aarde? We werden destijds vierkant uitgelachen om onze ideeën. Winst maken was het devies. Destijds zagen bedrijven geen brood in duurzaamheid. Zij zagen niet dat het voor een bedrijf ook toegevoegde waarde oplevert.'
Dat is inmiddels wel anders: duurzaam ondernemerschap is tegenwoordig een must. Van Arkel: 'Stiekem vinden we het natuurlijk leuk dat we onze visie nu gekopieerd wordt, maar daar pronken we niet mee. Het is vooral ook belangrijk om die doelstelling in 2020 ook te gaan halen. Samen met andere bedrijven, overheden en universiteiten wordt steeds meer kennis ontwikkeld, wat leidt tot nieuwe innovaties in de praktijk. Dat gaat ons ook weer nieuwe mogelijkheden bieden om de laatste innovatieslag te maken. Die vertaalslag naar praktische oplossingen is altijd de uitdaging geweest.'
Pionierswerk
Interface is er echter wel altijd in geslaagd om de toekomstvisie van Anderson te vertalen in concrete acties. 'In 1995 hebben we een terugnameprogramma op touw gezet, waarbij we versleten tapijttegels terug brachten naar onze fabrieken om deze een tweede leven te geven Sinds 2007 recyclen we de grondstoffen van onze tegels om die vervolgens weer in productie te brengen. En zo hebben we sindsdien tal van innovaties gedaan om elke keer weer duurzamer te produceren.' Volgens Van Arkel was daar vooral in de eerste jaren veel doorzettingsvermogen voor nodig. 'We wisten in eerste instantie zelf ook niet hoe we onze toekomstideeën in de praktijk moesten brengen, bijna niemand wist het. Voor dat pionierswerk hebben we echt de hulpvraag gesteld. Gelukkig hebben we vanuit de keten veel hulp gekregen om iedere keer weer een stap vooruit te zetten.'
Tegelijkertijd was en is Interface nog steeds een miljardenbedrijf dat geld moet verdienen aan de verkoop van tapijttegels. Met duizenden werknemers wereldwijd gaat hen dat nog altijd goed af. 'De duurzame ommekeer heeft een sociale component, die ook steeds belangrijker wordt. Maar je ziet het ook al bij onze klanten. Als wij een hotel, zorginstelling of kantooreigenaar adviseren om hun tapijt niet helemaal, maar gedeeltelijk te vervangen, dan bespaart dat uiteindelijk geld. Daar zijn onze klanten blij mee en dat meedenken wordt gewaardeerd. De ervaring leert dat die positieve klantervaring ervoor zorgt dat hij op de lange termijn ook graag met ons zaken blijft doen', schetst Van Arkel.
Sociaal ondernemerschap
Voor het in de praktijk brengen van de duurzaamheidsambitie viel Interface eerder vlak voor de zomer in de prijzen. De tapijtfabrikant won de eerste Social Enterprise Transformation Award, die wordt uitgereikt aan bestaande organisaties die niet alleen financieel succesvol zijn, maar ook innovatieve oplossingen bieden voor maatschappelijke vraagstukken. Interface viel in de prijzen met het project Net-Works, een programma dat het groeiende milieuprobleem van afgedankte visnetten te lijf gaat (zie foto). 'Jaarlijks verdwijnen er in 640.000 ton kapotte visnetten als afval in de zee. Wij kunnen het nylon van die netten echter gebruiken als grondstof voor tapijt', vertelt Van Arkel, die weet dat nylon een kostbare stof is.
In Net-Works kunnen vissers uit de Filippijnen geld verdienen met het opvissen van de oude visnetten. 'We geven altijd aan dat we uiteindelijk een herstellende bijdrage willen leveren aan mens en maatschappij. Dat klinkt natuurlijk mooi, maar dit voorbeeld geeft goed weer wat we ermee bedoelen. Onze businesscase en de duurzamheidsdoelstellingen kloppen, maar het mooie is ook het sociale ondernemerschap. We willen meer dan een bedrijf zijn, ook waarde toevoegen aan gemeenschappen, of dat nu op de Filipijnen is of in Scherpenzeel. Om die reden werken we in de omgeving vanonze fabriek in Scherpenzeel samen met partijen die mensen met een achterstand op de arbeidsmarkt aan een baan te helpen.' Volgens Van Arkel wordt dit de 'inclusieve' economie genoemd: 'In de wereld van de duurzaamheid zijn we er goed in om alles een naam te geven, maar naast de groene, ecologische ambities wordt het sociale aspect in de wereld steeds belangrijker. Die ontwikkeling krijgt steeds vaker vorm.'
Van Arkel noemt als voorbeeld de duurzame jeans die G-Star RAW lanceert. De broeken zijn ontwikkeld en geproduceerd met garens van gerecyclede plastic flessen uit de oceanen. 'Het plastic in de oceaan is een groeiend milieuprobleem, waar Interface ook naar gekeken heeft. Het recyclen van de visnetten - ook gemaakt van kunststof - naar tapijtnylon is nu al mogelijk. Maar we proberen wel elke keer het standaard denken te overtreffen', legt Van Arkel uit.
Castorboon
Een nieuwe productieloot aan de stam zijn de tapijttegels van nylon op biologische basis, afkomstig van olie van de castorboon. 'De castorplant groeit in woestijnachtige gebieden, waar geen fatsoenlijke landbouw mogelijk is', weet Van Arkel. Ongeveer 70 procent van de castorplanten wordt geteeld in India, waar de productie interessante sociaaleconomische voordelen biedt voor lokale boeren. De boeren verdienen extra inkomen door teelt op plekken waar ze anders helemaal niets mee kunnen. 'Voor de boeren is dat goed, voor onze doelstellingen natuurlijk ook. Uiteindelijk willen we zoveel mogelijk af van de petrochemische industrie bij de vervaardiging van nylon en garen.' In dat proces heeft Interface al een lange weg afgelegd, maar inmiddels is de helft van de grondstoffen in de nieuwe tapijttegels van Interface gerecycled of bio based. 'Dat zijn geweldige resultaten waar we trots op zijn. We laten zien dat we met meerdere grondstofstromen de afhankelijkheid van één fossiele brandstof, namelijk olie, drastisch kunnen verminderen.'
Van Arkel, die op 21 mei ook spreekt op het Kwaliteitscongres, is ervan overtuigd dat de doelstelling in 2020 uiteindelijk ook behaald zal worden. 'Onze "Mission Zero" is natuurlijk uniek, maar het krachtige is dat we op elke productielocatie bezig zijn om onze doelstellingen te verbeteren. Alle medewerkers proberen daar een constructieve bijdrage aan te leveren. Die drive en de voortgaande technologie gaan ons helpen om de laatste stappen, die misschien ook wel de moeilijkste zijn, daadwerkelijk te zetten.'
Geanne van Arkel vertelt hierover meer op het Nationale Kwaliteitscongres op 21 mei a.s.
Leestips
Boek: Werken aan de Weconomy
Interview in Sigma 6, 2014: 'ISO-managementsystemen uitstekende tools voor verduurzaming'
nieuws
Casus Interface op Nationaal Kwaliteitscongres - 'Van duurzaam naar sociaal ondernemerschap'

'Hoe kunnen we onze tapijttegels duurzamer produceren, waarbij we een betere kwaliteit leveren tegen een concurrerende prijs?' Volgens Geanne van Arkel, innovatiemanager bij Interface, is dat de hamvraag die de medewerkers van Interface dagelijks bezig houdt. Het Europese hoofdkantoor van de wereldmarktleider van vloerbedekking – vroeger bekend als Heuga - staat sinds de jaren tachtig in Scherpenzeel.
Overzicht
Wekelijks nieuws en tips voor kwaliteitsprofessionals.
Klik hier voor een gratis abonnement.
Klik hier voor een gratis abonnement.