nieuws
‘Het werk van de kwaliteitsfunctionaris in de zorg wordt steeds diverser’
Met deze stelling opende Kees Ahaus het congres ‘Kwaliteit in Zorg’ dat op 6 november 2014 plaats vond in Burgers’ Zoo. De stelling bleek de rode draad van de dag, die geleid werd door dagvoorzitter Piet-Hein Peeters. De verschillende plenaire sprekers van het KIZ-congres dichtten de kwaliteitsfunctionaris in de zorg een keur aan rollen toe. Van innovator tot facilitator, van inspirator tot verbinder, van leider tot implementator. ‘Het gaat om zorgen mét, in plaats van zorgen voor’ en: ‘Start bij kwaliteit van leven, in plaats van kwaliteit van zorg.’

Hoe motiveer je de zorgprofessional?

Robbert Huijsman, bijzonder hoogleraar ouderenzorg, ziet de kwaliteitsfunctionaris vooral als liaison tussen de zorgprofessional en innovatie. ‘Fungeer als hitteschild voor de zorgprofessional naar de Raad van Bestuur toe’, adviseerde hij de kwaliteitsfunctionarissen in de zaal. Zijn betoog stoelde hij deels op het gedachtegoed van Wouter Hart (Wat was ook weer de bedoeling?) en deels op de motivatiedriehoek van Daniel Pink. Volgens de laatste haalt de (zorg)professional zijn motivatie uit autonomie, meesterschap en zingeving. Als kwaliteitsfunctionaris is het dus van belang ruimte te creëren voor deze drie pijlers. 

Een aansprekend voorbeeld gaf Huijsman met een actuele vacaturetekst voor een ‘Kwaliteitsfunctionaris Zorg’. Volgens deze tekst is het doel van de functie kwaliteitsfunctionaris ‘het adviseren en ondersteunen van het management bij de ontwikkeling, implementatie, borging en toetsing van het kwaliteitsbeleid binnen de organisatie’ Geen termen waar de kwaliteitsprofessional ‘zingeving’ uit haalt, vond Huijsman. Waar het wel dan wel om gaat? ‘Om het inspireren en ondersteunen van de professionals bij het realiseren van toegevoegde waarde voor cliënten, vanuit integrale zorg, vakontwikkeling en transparante kwaliteitsverbetering.’


Waarom zit u hier?

Edwin Kaats legde zijn gehoor uit hoe je de juiste condities kunt scheppen voor een goed functionerend samenwerkingsverband. Al ruim twintig jaar verdiept Kaats zich in samenwerkingsprocessen in diverse sectoren. Belangrijke voorwaarde voor een goede samenwerking is een gedeelde ambitie. Kiest men echt voor deze samenwerking of zit men er ‘omdat het moet’? In het laatste geval is de samenwerking gedoemd te mislukken. Ook van belang is dat een goed gesprek gevoerd wordt over de belangen. Waarom zit ik hier, wat wil ik hier uithalen? Het succes van samenwerken heeft veel te maken met hoe ambachtelijk we dat doen en leren, legde Kaats uit. De kwaliteitsfunctionaris kan daarin een belangrijke rol vervullen, als alliantiemanager, als verbinder tussen de partijen, tussen de zorgprofessional, de patiënt en de organisatie. Door ervoor te zorgen dat partijen écht met elkaar gaan praten.


De strijd tegen de goede bedoelingen

Veel indruk maakte Cora Postema met haar persoonlijke verhaal over haar leven als mantelzorger. Haar man Wim kreeg vijf jaar geleden een zwaar herseninfarct. In het ziekenhuis, op de IC, was haar man overgeleverd aan de protocollen en regels van het ziekenhuis én aan de houding van de individuele verpleegkundige. Wat bij de een bespreekbaar was, bleek bij de ander een onmogelijke opgave; waar de ene verpleegkundige de grenzen opzocht van wat mogelijk en toelaatbaar was, hield de andere vast aan de regels van het huis. Postma’s man werd in het ziekenhuis almaar zieker en meer beperkt in zijn mogelijkheden waarop zij samen besloten de verzorging thuis te laten plaatsvinden. Haar verhaal tijdens het KIZ-congres ging over dilemma’s en over de strijd die ze leverde met de goede bedoelingen van huisarts, verpleegkundigen en het systeem.


Morgen wil ik hier de patiënt zijn

Paul van Aken is directeur patiëntenzorg van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen en hij schetste op het KIZ-congres het traject van INK-model naar Magnet Hospital, dat hij sinds 2006 leidt. Belangrijkste component van Magnet Hosiptal is ‘great leaders’, want deze leiden naar ‘great structures’ en trekken ‘great nurses’ aan. En dat leidt tot ‘great outcomes’ – ofwel excellente (patiënten)zorg. Het begint en eindigt met leiderschap, is zijn stellige overtuiging.

Vervolgens herfraseerde Van Aken de (voor velen onbegrijpelijke) missie van het ziekenhuis naar: ‘Morgen wil ik hier de patiënt zijn’. Het is de essentie van ‘Productive Ward’: Wat zou je veranderd willen zien, maar het mag niets kosten?’ Hij stelde zijn medewerkers een aantal vragen: ‘Als je morgen zelf de patiënt bent op je eigen afdeling en je weet wat je nu ook weet, wat zou je dan veranderd willen zien?’ ‘Wat zou je willen dat je collega doet of weet?’ ‘Wat zou je nooit meer doen of zeggen tegen een patiënt?’ Top-down kun je duidelijkheid geven, maar geen bevelen, zei Van Aken. De verpleegkundige managet de kwaliteit aan het bed en de kwaliteitsmanager faciliteert de verpleegkundige.
Het begint en eindigt met leiderschap, zei Paul van Aken. Maar: Geloof nooit de baas! Want dit was het werk van meer dan 1000 collega’s!


Klik hier voor de presentaties van alle plenaire sprekers en van de praktijksessies.



Tekst: Maud Notten

Overzicht
Aanmelden voor
Wekelijks nieuws en tips voor kwaliteitsprofessionals.
Klik hier voor een gratis abonnement.